17 nov Sicilië in vogelvlucht
Wie weg wil dromen naar een land waar de citroenen bloeien kan zijn verlangen vervullen door Goethe te lezen. In zijn Italienische Reise volgen we hem op zijn ontdekkingstocht door Italië. Hoofddoel was Rome, maar Goethe was niet eenkennig, hij wilde alles zien en dus besloot hij, na Napels ook Sicilië te bezoeken. Na een moeizame overtocht komt hij aan in Palermo en hij ontdekt al snel dat Sicilië de sleutel is tot Italië: Zonder Sicilië beklijft van Italië geen enkel beeld; hier vindt men pas de sleutel tot alles.
Hij maakt een rondrit over het eiland en bezoekt uiteraard de eenzaam gelegen tempel in Segesta en de tempels in Agrigento. Daar wandelt hij vanaf de stad omlaag door weelderige vegetatie naar het tempeldal. Nog altijd kun je die wandeling maken vanaf het Museo Archeologico. De tempel van Concordia benadert voor Goethe de ideale schoonheid, maar de ruïnes van de kolossale Jupitertempel geven hem een onbehaaglijk gevoel: niet klassiek genoeg.
Na Agrigento wil hij dwars door het hart van Sicilië om te begrijpen waarom dit eiland zo geliefd was bij Ceres. Graanvelden wilde hij zien en hij werd niet teleurgesteld. Zijn beschrijving van het binnenland met zijn zacht glooiende heuvels en stadjes op de hellingen is nog altijd herkenbaar. Zo was het in de achttiende eeuw en zo zal het altijd wel blijven: tijdloos. Een wereld ook van heren en knechten, grootgrondbezitters, die we kennen van Il gattopardo, De tijgerkat, en de boerenbevolking.
In die tijdloze sfeer spelen zich ook de verhalen af van Pirandello. Hij schreef ze in zijn villa Caos bij Porto Empedocle, eenzaam gelegen en met uitzicht op zee. Je voelt er de hitte van de dag in het wit van de villa en in de droge aarde. Buiten stond een eenzame pijnboom, nu alleen nog een stronk, waar hij graag zat te schrijven. Binnen is een kleine tentoonstelling met foto’s, manuscripten en persoonlijke bezittingen. Je leest er over zijn successen en over zijn moeizame huwelijk. In het Casa Natale di Luigi Pirandello ga je terug in de tijd, naar het eind van de negentiende eeuw, net zoals in zijn verhalen. Voor iedere dag van het jaar schreef hij een novelle, dat was de bedoeling tenminste. Hij kwam tot 232.
In al die verhalen verloopt alles anders dan je denkt, de verwikkelingen zijn onverwacht en de afloop onzeker. Met milde humor beschrijft hij zijn personages.
Het verhaal La giara, De kruik, speelt zich af op een boerenhoeve waar een meester-kruikenmaker zijn opwachting komt maken. Vol bravoure begint hij aan zijn werk, het repareren van een kolossale kruik. Maar één ding is hij vergeten. Hij kan er niet meer uit.
Een juweel van een verhaal is Mal di Luna, Maanziek, waarin een pasgetrouwde vrouw ontdekt dat haar man maanziek is. Haar neef op wie zij verliefd is, zal haar bij de eerstvolgende volle maan bezoeken om haar te beschermen tegen haar man, die loeit als een wolf. De hartstocht van beide, het wachten op die ene nacht wordt onvergetelijk in beeld gebracht als we hem zien roeien op een vissersboot tijdens de tonijnenjacht, waar hij bij iedere slag denkt aan haar. Eindelijk is het zover. Met kloppend hart loopt hij naar haar afgelegen huis. Zij kan niet wachten, slaat het bed open, maar het loopt anders.
Deze twee verhalen en nog drie andere zijn in 1984 verfilmd door Paolo en Vittorio Taviani. Alleen al door de landschappen is de film adembenemend mooi. Aan het begin van de film bindt een herder een belletje om de kop van een raaf en in vogelvlucht zweven we boven dat wonderschone Sicilië van verhaal naar verhaal. Drie uur lang ben je in een andere wereld en al die tijd kijk je met warmte en verbazing naar de mensen daar beneden.
Een paar bundels zijn nog te krijgen en als medicijn tegen zwaarmoedigheid werken de verhalen gegarandeerd. Ieder avond een verhaal met een glas Nero d’Avola en je loopt weer in het land waar de citroenen bloeien.