26 nov Sint Nicolaas, Wodan in een christelijk jasje?
Steeds weer lees en hoor je in de sinterklaastijd dat Sint Nicolaas een christelijke versie is van de Germaanse god Wodan. Ga maar na: ook Wodan reed op zijn paard Sleipnir door de lucht, had een lange baard, had volgelingen en hij wist alles. Romeinen stelden hem gelijk aan Mercurius, god van de reizigers, en zo kon Mercuriusdag in Germaans Europa Wodansdag worden, woensdag.
Het is heel lastig om een goed beeld te krijgen van oud-Germaanse goden en rituelen. De oudste bronnen zijn Romeins, denk aan de beschrijving van de Germanen door Tacitus, of christelijk. Wijd verbreid, van Iran tot IJsland, was de “Wilde Jacht”, een leger van doden, dat in de winter door de lucht raasde onder aanvoering van een god of godin. Bij de Grieken was dat Hecate, bij de Germanen Wodan. Zijn naam betekent “de razende”.
Toen Jakob Grimm, een van de gebroeders, voorzichtig opperde, dat ook de figuur van Nicolaas met zijn leger van volgelingen een Germaanse oorsprong kon hebben, was het al snel een uitgemaakte zaak in het opkomende Duitse nationalisme: Nicolaas was gewoon een Germaanse god in een christelijk jasje.
In Nederland met zijn protestantse traditie was een populaire katholieke bisschop velen een doorn in het oog. Helemaal verbieden was niet gelukt, want het feest verplaatste zich naar de huiskamer. Maar het uitvlakken van een katholieke oorsprong was zeer welkom, zowel voor protestanten als voor de modern denkende liberale burgerij.
Gezien de lange traditie van verering van de heilige Nicolaas en van de viering van zijn feest was deze nieuwe zienswijze opmerkelijk. Iedereen wist toch dat Nicolaas bisschop was geweest van Myra in Z.-Turkije. Je kunt zijn kerk nog altijd bezoeken. Toen ik er lang geleden voor het eerst kwam, stond zijn kerk zonder dak nog onbeschermd in de open lucht met een bronzen Kerstman voor de ingang. Nu is de kerk geheel overdekt en de Kerstman heeft plaats gemaakt voor een bronzen Nicolaas.
Al heel snel werd hij vereerd als heilige, vooral door zeelieden en het is dan ook geen toeval dat veel havensteden een Nicolaaskerk hebben.
Zijn gebeente werd door zeelieden uit Bari in 1087 gestolen en overgebracht naar Italië. In het Byzantijnse Rijk was Nicolaas ongekend populair en nog altijd komen er veel orthodoxen naar Bari om bij zijn graf te bidden en te zingen. Vanuit Bari heeft de cultus van Nicolaas zich verbreid over heel W.-Europa, waarbij de invulling van zijn feest op 6 december wel verschillend kon zijn.
Met dit in gedachten kwam de Duitse etnoloog Karl Meisen in 1931 met zijn studie Nikolauskult und Nikolausbrauch im Abendland. Met een groot aantal voorbeelden toonde hij aan dat er in middeleeuws Europa een ononderbroken verering van de heilige Nikolaas was en dat hij geen verklede Wodan was, maar de Byzantijnse heilige in eigen persoon. Kon een bisschop over de daken rijden? Ja, dat kon hij. Dat kunststukje was te verklaren door een legende waarin hij in een nacht te paard naar Constantinopel reed om de keizer te waarschuwen: de volgende dag zouden drie generaals ter dood worden gebracht op beschuldiging van hoogverraad, maar de aanklacht was vals, ze waren onschuldig. De keizer luisterde naar de heilige man en liet ze vrij. Een wonder, mag je wel zeggen en zo stond Nicolaas ook bekend: als thaumaturg, wonderdoener. Hij behoedde meisjes voor een bestaan in het bordeel, bracht studenten, die al geslacht waren voor een smakelijke maaltijd, weer tot leven, redde zeelui het leven tijdens een storm en zo ging het maar door.
In Duitsland was men niet gelukkig met het boek van Meisen. De nazi’s verboden de verspreiding ervan en vernietigden de cliché’s. Volkseigen tradities en het Germaanse verleden moesten juist worden benadrukt. Daarom waren ze ook zo blij met de Germania van Tacitus, waarin de Germanen beschreven werden als mensen die in alle eenvoud leefden en niet ten prooi waren gevallen aan de decadentie van een stad als Rome.
Pas in 1981 werd Meisen herdrukt en sindsdien is het een standaardwerk voor alles rond Nicolaas en zijn feest. Geen Wodan, geen Sleipnir, maar gewoon een oude man uit Myra, een wonderdoener. Zijn grootste wonder is wel dat hij nog altijd leeft.